Banken krijgen een fiscaal voordeel als ze een speciaal soort obligaties inzetten om hun kapitaalbuffers te versterken. Dat valt wel degelijk te verdedigen, volgens minister van Financiën Jeroen Dijsselbloem.

Sinds enkele weken woedt er een forse discussie over de inzet van zogenoemde contingent convertibles (coco’s ) door grote Nederlandse banken, als instrument om hun financiële buffers te versterken. Deze coco’s mogen volgens de internationale regels beperkt worden ingezet als ‘aanvullend vermogen’ op het harde aandelenkapitaal. Aandelen vormen de eerste buffer om verliezen op de vangen als een bank in de problemen raakt.

De reden dat coco’s mogen meetellen als een vorm van eigen vermogen is dat ze weliswaar worden uitgegeven als obligatieleningen, maar ook clausules bevatten die ervoor zorgen dat de obligaties worden omgezet in eigen vermogen (dus aandelen) op het moment dat de kapitaalbuffers van banken te veel slinken.

Op de balans van banken tellen de coco’s dus mee als een vorm van buffervermogen; in de fiscale praktijk worden ze echter behandeld als schuld met een fiscaal aftrekbare rente. Ophef hierover ontstond toen uit publicaties van NRC Handelsblad bleek dat de Nederlandse grootbanken actief bij het ministerie van Financiën hebben gelobbyd om te zorgen dat de fiscale aftrekbaarheid van de rentebetalingen van coco’s geregeld zou worden.

Eten banken hiermee van twee walletjes, doordat de coco’s meetellen als een soort bufferkapitaal maar de rente wel aftrekbaar is? En is deze regeling die alleen voor banken en verzekeraars geldt niet een vorm van staatssteun?

In schriftelijke antwoorden op vragen uit de Tweede Kamer gaat minister van Financiën Jeroen Dijsselbloem daar uitgebreid op in. In de maandag gepubliceerde brief komen drie cruciale punten aan de orde.

1) Krijgen banken staatssteun doordat de rente op coco's fiscaal aftrekbaar is?

Dijsselbloem en zijn ambtenaren hebben ervoor gekozen om niet officieel bij de Europese Commissie te toetsen of de fiscale aftrekbaarheid van de coco's, die Nederlandse banken op jaarbasis op termijn ongeveer 350 miljoen euro oplevert, een vorm van staatssteun is.

Belangrijk punt is dat de fiscale aftrekbaarheid van de rente van coco's in Europa niet uitzonderlijk is. Banken in Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, België, Luxemburg, Spanje, Portugal, Italië en Oostenrijk genieten een vergelijkbaar voordeel.

Hierbij stelt Dijsselbloem dat in het VK, Duitsland en Italië de regelingen alleen van toepassing "lijken" op financiële instrumenten die worden uitgegeven door banken en verzekeraars, net als in Nederland. Voor Frankrijk en Spanje gaat het om een breder onderscheid tussen vreemd vermogen en eigen vermogen.

De Europese Commissie heeft begin november extra informatie opgevraagd over de Nederlandse regeling, maar zal bij serieuze bezwaren moeten aantonen waarom de fiscale rente-aftrek voor coco's in Nederland wel staatssteun zou zijn en in Duitsland en Italië niet. Dijsselbloem denkt dat hij daarbij redelijk sterk staat.

2) Worden banken bevoordeeld ten opzichte van niet-financiële bedrijven?

Nederland onderscheidt zich volgens de minister niet wezenlijk van andere Europese landen met de behandeling van de coco's. Maar dan blijft nog de vraag: hoe zit het met het verschil tussen banken en niet-financiële bedrijven?

Dijsselbloem erkent in de Kamerbrief dat het voor niet-financiële bedrijven niet goed mogelijk is om kapitaalinstrumenten uit te geven die precies hetzelfde doen als coco's, dus meetellen als bufferkapitaal/eigen vermogen en tegelijk met een fiscale aftrek voor de betaalde rente.

Maar de uitzonderingspositie van banken en verzekeraars is volgens de minister goed te rechtvaardigen: financiële instellingen zijn onderworpen aan een speciaal, deels internationaal toezichtsregime. Ze moeten verplicht een bepaalde hoeveelheid eigen vermogen aanhouden. Technisch mag een bank bijvoorbeeld geen negatief eigen vermogen hebben, terwijl gewone bedrijven zich dat wel kunnen permitteren, zolang ze hun schuldeisers maar betalen.

Het speciale toezichtssregime waaronder banken vallen, rechtvaardigt volgens Dijsselbloem dan ook de aparte afspraken voor banken en verzekeraars ten aanzien van de fiscale behandeling van de coco's.

Hier komt volgens Dijsselbloem nog bij dat banken in hun gewone bedrijfsactiviteiten - het verstrekken van leningen aan bedrijven en consumenten - niet direct concurreren met niet-financiële bedrijven. Het aanhouden van coco's als bufferkapitaal werkt daarom niet marktverstorend voor andere bedrijven.

3) Zijn coco's een manier voor banken om te voorkomen dat ze gedwongen nieuwe aandelen moeten uitgeven?

Tot slot is er het fundamentele punt rond het incasseringsvermogen van banken. Tijdens de kredietcrisis bleek dat veel banken met staatssteun gered moesten worden, omdat ze te weinig eigen vermogen aanhielden om grote beleggings- en kredietverliezen op te vangen. Sindsdien is er een omvangrijk programma van regelgeving in gang gezet om de kapitaalbuffers van Europese banken geleidelijk op te krikken.

De meest zuivere manier om dit te doen is de uitgifte van nieuwe aandelen. Dat is in de VS in 2009 op grote schaal afgedwongen door de overheid, maar in Europa nog maar mondjesmaat gebeurd.

Bankbestuurders in Europa laten hun oren vooral hangen naar de argumenten van zittende aandeelhouders: bij de uitgifte van nieuwe aandelen moet de winst over méér aandelen verdeeld worden en dat is ongunstig voor de waarde van de oude aandelen.

Met coco's wordt dit probleem omzeild doordat ze in principe fungeren als obligatieleningen en de rente dus fiscaal aftrekbaar is, maar wel meetellen bij het bufferkapitaal.

Dijsselbloem erkent dat de coco's in feite een slappere vorm van bescherming zijn in zijn antwoorden op de Kamervragen: "Ik ben het met deze leden eens dat CET1 de beste bescherming biedt voor banken om verliezen op te vangen." De term CET1 (Common Equity Tier 1) verwijst hier naar de harde vorm van aandelenkapitaal. De minister stelt verder dat toekomstige regelgeving extra beperkingen kan stellen aan de mate waarin coco's kunnen meetellen als een vorm van bufferkapitaal.

Kortom, wat betreft de fiscale aftrekbaarheid van de rente van coco's vindt Dijsselbloem dat Nederland zich niet strenger moet opstellen dan andere landen. Maar wat betreft de buffereisen van banken zou het best nog een tandje scherper kunnen.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl